Tocht van de Koetsche Grüskes en het Traditioneel Auw Wieverbal in de Grunstroat op Vettdonnerstig
Hier onder weergegeven is een greep van teksten uit het jubileumboek 6 x 11 joar van VV “De Geete”. Tevens is op deze pagina een gedeelte gereserveerd voor een reeks mooie en soms lachwekkende anekdotes van door de jaren heen, welk wij snel verder hopen aan te vullen. Mocht u nog meer willen weten over de Koetsche Grüskes nodigen wij u van harte uit contact met ons op te nemen.
Bij V.V. de Geete staat de historische en folkloristische achtergrond van het carnaval vieren centraal. De Koetsche Grüskes zijn opgericht in het jaar 1952 met als doel reclame te maken voor het Auw Wieverbal en refereren aan historische gebeurtenissen.
Ze zijn beroemd, ze zijn berucht in ieder geval kent iedereen ze: “De Koetsche Grüskes uit de Groenstraat.” Onverbrekelijk verbonden aan de vasteloavunds verein “De Geete” en het Auw Wieverbal van de Groenstraat. Al ruim 60 jaar trekken ze elk jaar op de donderdag voor carnaval met hun koets door de oostelijke mijnstreek. Bezoeken burgemeesters, cafés en verenigingen en wijzen iedereen op het ’s avonds plaatsvindende Auw Wieverbal.
De geschiedenis van de Koetsche Grüskes begint ongeveer in het jaar 1865 bij de ondernemende Groenstraters, de mannen van d’r hoarsjnitt genaamd. Zij boden hun koopwaar vooral aan op Vet-donnesjtig (donderdag voor carnaval), aan de haaropkopers van pruikenateliers uit Duitsland en omstreken. De vrouwen gingen met paard en koets hun mannen halen om er zo voor te zorgen dat ze niet alle geld op maakten in de cafés. Ze werden daarom ook wel eens mopperend Auw Wiever genoemd. De vrouwen maakten volgens de overlevering uiteindelijk meer kabaal dan de mannen en waren nauwelijks meer weg te slaan. Dit draaide uit op een geweldig feest met dans en muziek. De klederdracht versterkt het begrip Auw Wiever, maar zij werden liever Koetsche Grüskes genoemd.
V.V. de Geete heeft het Auw Wieverbal geïntroduceerd refererend aan deze historie. Omdat er minder cafés waren deden de vrouwen hun best niet herkend te worden en droegen zij maskers. Het bal eindigde klokslag 24 uur met een demasqué. Menig man heeft behoorlijk op zijn neus gekeken toen hij ontdekte met wie hij gedanst en gesjanst had. Om deze folklore levend te houden organiseert V.V. de Geete ook nu nog ieder jaar een Auw Wieverbal in ’ t Ströatje in de Groenstraat. Iedereen is welkom maar moet zich houden aan het reglement. De kleding van de vrouwen moet historisch verantwoord zijn en zij zijn verplicht een masker te dragen. De mannen moeten als man herkenbaar zijn. Als iedereen het Auw Wieverbal opvat zoals V.V. de Geete het bedoeld heeft, dan wordt het een onvergetelijke avond.
De Koetsche Grüskes kondigen het Auw Wieverbal traditiegetrouw op Vet-donnesjtig aan, het teken dat de vasteloavund kan beginnen. Met paard en wagen trekken ze luid bellend en zingend door Parkstad en bezoeken zij Burgemeester en Wethouders en een behoorlijk aantal verenigingen. Om 21.11 uur wordt het Auw Wieverbal in ’t Ströatje officieel geopend.
Wat is het fenomeen, dat de Koetsche Grüskes zo uniek maakt? Acht als auw wiever verklede vrouwen, die een dag in een koets door de streek trekken. Fien Plum, die al 33 jaar deel uitmaakt van die illustere gezelschap zegt: “D’r is in al die jaren veel gebeurd, er zijn veel dingen te vertellen, maar de sfeer en de sjpas die we onderweg hebben, die is niet op papier te zetten, die moet je meemaken”. Daarnaast hebben de Grüskes de laatste jaren een verjongingskuur doorgemaakt zodat ook voor de toekomst deze traditie behouden kan blijven.
Wat is deze traditie, die in de Groenstraat zo gekoesterd wordt? Het is waarschijnlijk overbodig om het te beschrijven, want in vele artikelen is reeds beschreven dat de oorsprong van het Auw Wieverbal terug te vinden is in de geschiedenis van de hoarsjnitt. Een activiteit, die ruim 150 jaar geleden de Groenstraat tot ver buiten de landsgrenzen bekend heeft gemaakt. Het zijn deze dames – de Koetsche Grüskes – die er trots op zijn om één keer per jaar de Groenstraat en “De Geete” als “oud wijf” te vertegenwoordigen en som zelfs als ambassadrice op te treden.
Fien plum memoreert, dat de tijden toch wel veranderd zijn ten opzichte van vroeger; ze zegt: “De eerste jaren dat ik meeging, was het overal op de pleisterplaatsen erg druk. Er was veel reclame voor gemaakt en in de cafés die we aandeden stonden zelfs moeders met kinderen op hun arm om met ons een gezellig uurtje door te brengen. Ook kregen we in de diverse cafés een koffietafel aangeboden. Één van de cafés waar dit nog steeds gebeurt is café Hermans op Kaalheide. Hoewel er niet meer zoveel mensen zijn als vroeger is dit het café waar het nog steeds ouderwets gezellig is”. Hoewel de tijden veranderen en de hectiek van alle dag ook zijn weerslag heeft op de tocht van de Koetsche Grüskes, willen de betrokken dames dit voor geen goud missen en blijven zij tot zij echt een hoge leeftijd hebben bereikt dit evenement meemaken. In 1978 is zelfs de NOS televisie naar het zuiden afgedaald om de Grüskes op hun tocht te vergezellen. Hoewel de dames altijd met z’n achten vertrokken en ook altijd weer met z’n allen terugkeerden, zijn er in de loop der jaren toch wel spannende dingen onderweg gebeurd.
Een ander liefde, die de laatste jaren is ontstaan, is die met de “Blauw Sjuut” van de Winkbülle uit Heerlen. Dit gezelschap, dat elk jaar in de week voor carnaval met hun schuit door de regio trekt, tot zelfs in Aken toe, bezoekt op de vrijdag altijd de Groenstraat om daar de Koetsche Grüskes te treffen. Ook dit is een evenement, dat steeds meer belangstelling trekt en daardoor het fenomeen van de auw wiever nog meer aandacht geeft.
Toen Ubach over Worms nog een zelfstandige gemeente was, werden de Koetsche Grüskes regelmatig door de toenmalige burgemeester van ’t Hooft gebruikt als ambassadrices. Ze werden dan naar de gouverneur in Maastricht gestuurd om bepaalde politieke verzoeken kracht bij te zetten. Ook toen de gemeentelijke herindeling ter sprake kwam en Ubach over Worms bij Heerlen dreigde te worden ingelijfd, togen de Grüskes naar Den Haag om ook aldaar hun mening te verkondigen. Bij deze gelegenheden bleek dat de dames niet alleen feest konden vieren en prinsen en andere gezagsdragers op hun qui-vive lieten zijn, doch ook maatschappelijk hun steentje konden bijdragen. De geschiedenis van de Koetsche Grüskes bevat zoveel anekdotes, dat we er een heel boekje mee kunnen vullen. Praten met Fien Plum en ook met andere Grüskes levert veel verhalen op. Één ding staat vast, hoewel er de laatste jaren veel veranderd is, moet deze traditie blijven bestaan. Een stukje folklore, waarop de Groenstraat en “De Geete” trots kunne zijn. Aan de dames die dit illustere gezelschap vormen zal het niet liggen.
Anekdotes
Fien Plum: “Reeds bij het begin van een tocht bleek de koets onbestuurbaar geworden te zijn, daar een boom, waarin het paard liep, gebroken was. Onze smid, Jo Boymans, die ook lid van de raad van elf van “De Geete” was, heeft toen in z’n zwarte pak, in vol ornaat, tot grote hilariteit van de omstanders de zaak weer gelast, zodat we de tocht alsnog konden vervolgen. Zelfs hebben we een keer de koetsier moeten vervangen. Die was in Heerlen, toen we op weg waren naar het Eikenerveld bevangen door de kou flauw gevallen op de bok. Gelukkig was een bekende koetsier toevallig in de buurt en die heeft ons toen veilig afgeleverd bij de “Eekemenkes”.
Naast dergelijke onverwachte en dus niet geplande gebeurtenissen hebben de Grüskes ook zelf voor de diverse stunten gezorgd. “Toen het nieuwe politiebureau van Landgraaf pas in gebruik genomen was, kregen we het idee om dit te gaan kapen. Alles verliep volgens het boekje, toen we daar zingen en springend binnen kwamen. De agenten waren volkomen verrast. We eisten, dat één van de agenten geboeid mee zou gaan naar het gemeentehuis, dat toen nog in Schaesberg was. Nadat de agenten ons eerst met een kopje koffie (iets anders hadden ze niet) probeerden om te praten, wat uiteraard niet lukte, gingen ze akkoord. Eén agent ging weg om de boeien te halen, maar kwam terug met een hele groep agenten en acht paar boeien. Het resultaat was, dat ieder Koetsche Grüs met een agent geboeid werd en daarna in een ME-bus werd afgevoerd naar het gemeentehuis. Burgemeester Coender heeft ons daar bevrijd”, aldus het relaas van Fien Plum.
Een andere stunt, die de Koetsche Grüskes graag uithaalden was het pikken van de “kuül” van een prins, zoals zij de scepter wat oneerbiedig noemen. “Al diverse malen is ons dit gelukt”, weet Fien te vertellen. “De mooiste keer was dat bij stadsprins Ed I van Schaesberg op het gemeentehuis. Eén van ons vroeg hem ten dans, terwijl ook de overige in zijn buurt staande raadsleden werden gevraagd. Zodra hij zijn “kuül” had neergelegd en z’n armen om de betreffende Grüs had geslagen, pikte één van ons snel de scepter en ging ermee naar het toilet om hem te verstoppen. Na afloop van de dans toen de prins z’n “kuül” weer wilde pakken begreep hij wat er gebeurd was. Helaas te laat. Op het Auw Wieverbal kon hij hem dan weer terugkrijgen, uiteraard tegen enkele consumpties voor de dames”.